In de blaas kunnen poliepen ontstaan. Hoewel deze poliepen in principe kwaadaardig zijn, blijven zij veelal beperkt tot het slijmvlies (de ‘binnenbekleding’) van de blaas en kunnen door een operatie via de plasbuis (TURT) in het geheel verwijderd worden.

Bij meer dan de helft van de patiënten kunnen zij echter terugkeren, waarbij zij soms langzaam kwaadaardiger worden en verder de blaaswand in kunnen groeien. Daarom is het vaak niet voldoende om uitsluitend de poliepen te verwijderen, maar is het belangrijk te verhinderen dat zij terugkeren. Met behulp van blaasspoelingen is het mogelijk de kans dat deze poliepen terugkeren, te verkleinen.

Er zijn meerdere middelen die voor blaasspoelingen worden gebruikt. Welk middel voor u het meest geschikt is, wordt door uw uroloog bepaald. Tevens wordt van tevoren bepaald hoeveel blaasspoelingen in uw geval noodzakelijk zijn. Dit aantal kan variëren, afhankelijk van de aard van de poliepen en het aantal keren dat u al eerder poliepen in de blaas heeft gehad.

Vooraf kan uw uroloog geen garantie bieden dat in uw geval de spoelingen op korte of lange termijn succesvol zullen zijn.

Voorbereiding
Binnen enkele weken na de operatie komt u op de afdeling Dagbehandeling voor de blaasspoeling. Drink twee uur voor de spoeling zo min mogelijk.

Procedure
Door een verpleegkundige wordt een katheter via de plasbuis in de blaas gebracht. Eventueel aanwezige urine wordt uit de blaas verwijderd. Hierna wordt het medicijn als een vloeistof, via de katheter in de blaas gebracht, waarna de katheter weer wordt verwijderd. U moet nu proberen het medicijn tenminste één uur in de blaas te houden. Het is hierbij noodzakelijk dat de vloeistof die in de blaas zit met het volledige blaasslijmvlies in contact komt. Om dit te bewerkstelligen is het goed om even te bewegen, bijvoorbeeld door te wandelen. Dit hoeft niet intensief te zijn maar is bedoeld om het middel in de blaas te laten rondgaan.

Nazorg
Na het inbrengen van de spoeling kunt u het ziekenhuis verlaten. Het medicijn moet minimaal 1 uur aanwezig zijn in de blaas om voldoende te kunnen inwerken. Maar mag niet langer dan 2 uur in de blaas aanwezig zijn. Het is verstandig om 1 uur na inbrengen van het medicijn goed te gaan drinken, ongeveer 4 glazen in een uur. Dit maakt het uitplassen van het medicijn makkelijker.

Na het inbrengen van het medicijn spreken we van ‘excreta besmetting’ van de urine. Dit betekent voor u dat het medicijn nog 2 dagen terug te vinden is in de urine. Daarom adviseren we u om rekening te houden met onderstaande maatregelen.

  • Mannen kunnen beter zittend plassen om morsen te voorkomen. Vermijd huidcontact met de vloeistof. Wanneer er toch huidcontact is met het middel kan dit gaan jeuken en rood worden. Afnemen met water (geen zeep) is voldoende.
  • Spoel het toilet met de deksel dicht 2x door. Bij morsen van urine buiten het toilet dient de omgeving gereinigd te worden met water en zeep (zoals u altijd doet). Geen bleek gebruiken om morsen schoon te maken.
  • Eventueel besmette kleding en ondergoed kunnen gewoon in de was. Alleen zichtbaar bevuilde kleding moet een voorwas krijgen.
  • Behalve deze huishoudelijke maatregelen en normale hygiëne hoeven geen extra voorzorgsmaatregelen te worden genomen ten aanzien van kinderen of andere volwassenen in uw omgeving.
  • Aangeraden wordt om op de dag van de spoeling en de dag daarna geen geslachtsgemeenschap te hebben.

Bijwerkingen
De meeste patiënten verdragen de blaasspoelingen probleemloos. Als er toch bijwerkingen optreden, dan beperken deze zich gewoonlijk tot irritatieklachten van de blaas, zoals vaak aandrang om te plassen, pijnlijk of branderig gevoel in de blaas en/of plasbuis of moeite met ophouden van de urine. Ook kunt u soms wat bloed (rosé kleurig)of weefseldeeltjes uitplassen.

Vrijwel altijd zijn deze verschijnselen binnen enkele dagen na de spoeling nagenoeg verdwenen. Als dit niet het geval is, dan is het belangrijk contact op te nemen met de poli urologie.

Enkele soorten blaasspoelingen kunnen behalve blaasklachten ook algemene ziekteverschijnselen veroorzaken, zoals (lichte) koorts, koude rillingen, spierpijn en griepgevoel. Indien dit in uw geval kan voorkomen, dan zal uw uroloog u daarover inlichten. Mocht dit bij u het geval zijn kunt u daar paracetamol tegen innemen.

Mocht u het idee hebben dat u een blaasontsteking heeft dan kan de urine hierop worden getest. U mag hiervoor contact opnemen met de poli urologie of via uw huisarts. Mocht u dit via de huisarts regelen moet u de huisarts vertellen dat u deze behandeling ondergaat.

Wanneer moet u bellen?

  • Als u koorts heeft. Boven 38.5 graden.
  • Als u bloed plast dat de kleur van ketchup(of donkerder) heeft.
  • Als u bij bijwerking genoemde klachten ervaart die langer dan 4 dagen aanhouden.

Controle
Om het effect van de spoelingen te controleren zal uw uroloog regelmatig in de blaas kijken (cystoscopie). Zijn na een jaar geen poliepen teruggekomen, dan is de kans toegenomen dat u tumorvrij blijft. Maar ook na jaren kunnen weer opnieuw poliepen in de blaas verschijnen.

Verhindering of ziekte
Mocht u verhinderd zijn uw afspraak na te komen, neemt u dan contact op met de afdeling Dagbehandeling, telefoonnummer: 020 – 755 6629.

Bij klachten na een spoeling kunt u contact opnemen met de poli urologie, telefoonnummer: 020 – 755 6260

Specialismen & afdelingen