Het scheenbeen en het kuitbeen verzorgen samen met het sprongbeen het enkelgewricht. Verschillende bewegingen en krachten kunnen bepaalde breuken in de enkel veroorzaken. De meest voorkomende zijn de breuken in het kuitbeen. Het kuitbeen is te voelen aan de buitenkant van de enkel, deze “bobbel” oftewel malleolus is te verdelen in 3 stukken: Weber A, B en C.
Weber A breuk
Wanneer iemand een Weber A breuk heeft, hebben de enkelbanden een stukje bot meegetrokken van het uiterste stukje van het kuitbeen. Dit kan al snel met een klein loopgips of met een brace/tape behandeld worden. Dit hangt af van de mate van zwelling, pijn en de grootte van het stukje.
Weber B breuk
Wanneer iemand een Weber B breuk heeft, zit dit iets hoger als de Weber A en loopt deze in het gewricht. Doordat deze breuk in het gewricht loopt is het belangrijk dat de breuk een goede stand heeft en niet verplaatst is. Wanneer dit wel zo is moet er geopereerd worden om problemen en pijn in het enkelgewricht te voorkomen. Het scheenbeen en het kuitbeen zijn verbonden door een dikke pees die voor de stabiliteit in de enkel zorgt, soms is deze ook gescheurd en moet die worden vastgezet met een schroef. Zo kan de pees weer aangroeien. U mag er dan een lange periode niet op staan. De schroef wordt er meestal na 8 weken uitgehaald zodat u kunt gaan oefenen met lopen. Als de breuk niet verplaatst is kan het met gips behandeld worden voor 6 weken. Aan de hand van de genezing van het bot wordt er vaak in de laatste periode gekozen voor loopgips.
Weber C breuk
Wanneer iemand een Weber C breuk heeft zit het een hoger in het kuitbeen boven het enkelgewricht. Deze breuk moet bijna altijd geopereerd worden. Dit komt doordat het scheenbeen en het kuitbeen verbonden zijn door een dikke pees die voor de stabiliteit in de enkel zorgt. Bij een Weber C breuk is deze bijna altijd gescheurd en moet dit door middel van een operatie worden vastgezet met een schroef, zodat de pees kan herstellen. Deze schroef moet er later weer uit.