DCIS is een voorstadium van borstkanker. Bij DCIS is er sprake van kwaadaardige vermeerdering van cellen in de melkgangen van de borst. Deze cellen kunnen zich door hun ligging in het weefsel nog niet verspreiden in de borst en daarmee geen contact maken met lymfebanen en bloedvaten. Hierdoor kunnen er geen uitzaaiingen optreden.
Wel kan er binnen een gebied van DCIS borstkanker ontstaan. Hoe agressiever de vorm (graad III) en hoe groter het gebied van DCIS (> 2,5 cm), hoe groter de kans op borstkanker.
DCIS kun je vaak goed zien op een mammogram in de vorm van kleine kalkspatjes (microcalcificaties) gelegen in groepjes. Soms is DCIS niet goed te zien en kun je het dus moeilijk opsporen. In 20% van de gevallen kun je DCIS voelen, maar in 80% van de gevallen niet.
DCIS kan worden behandeld door het uitvoeren van een operatie. Afhankelijk van de uitgebreidheid en de grootte van de borst kun je een borstsparende of een borstamputatie uitvoeren. Belangrijk is dat alle DCIS wordt verwijderd.
Bij een borstsparende operatie moet na afloop de borst bestraald worden om de terugkeer van de DCIS zo klein mogelijk te maken. Wanneer de DCIS onverhoopt terugkeert is de kans op borstkanker ongeveer 50%.