Erectiestoornissen vormen een veel voorkomend probleem. Er is sprake van een erectiestoornis indien het voor een man niet mogelijk is een erectie te krijgen, of wanneer zeer snel weer verslapping optreedt. Soms is sprake van een lichte stoornis en is samenleving bemoeilijkt, maar wel mogelijk en bevredigend, terwijl in ernstiger gevallen de samenleving niet mogelijk is (impotentie).
Er zijn diverse oorzaken van het probleem mogelijk. Een normale erectie is gebaseerd op een vulling van de cilindervormige zwellichamen in de penis met bloed, zodat deze zich oprichten. Bij een te geringe bloedinstroom naar, of een te snelle bloeduitstroom uit deze zwellichamen treedt een erectiestoornis op. Dit kan een gevolg zijn van een stoornis aan de bloedvaten in de penis, maar kan ook veroorzaakt worden door beschadiging van de zenuwen naar de penis, waardoor als het ware de besturing van de erectie defect is. Ook psychische spanningen kunnen (mede) een rol spelen.
Zelfinjectie
In overleg met uw uroloog is bij u gekozen voor de zelfinjectie (auto-injectie therapie) in het zwellichaam van de penis ter behandeling van uw erectiestoornis. Er kunnen verschillende soorten medicijnen worden voorgeschreven: papaverine, prostaglandine of een combinatie van papaverine en fentolamine (Androskat). Het ingespoten middel zorgt voor een verwijding van de bloedvaten en een verslapping van de spieren in het zwellichaam van de penis, waardoor daar meer bloed in stroomt en erectie optreedt. De injecties kunnen gebruikt worden bij het vaststellen van de oorzaak van de erectiestoornis, maar ook voor de behandeling ervan. De werking treedt vrij snel in en is na 15-20 minuten maximaal.
Voorbereiding
Voordat u zelf de techniek van de auto-injectie thuis kunt toepassen, wordt dit u door uw behandelend uroloog aangeleerd. Tevens wordt hierbij de juiste dosis bepaald waarbij het voor u mogelijk is een (voldoende lange) erectie te verkrijgen. Het kan voorkomen dat de allereerste injectie geen of nauwelijks een erectie veroorzaakt; u krijgt dan de volgende keer meer ingespoten, net zolang totdat de juiste dosis is gevonden.
De dosering van het medicament is afhankelijk van de oorzaak en de individuele gevoeligheid en wordt u verteld door uw uroloog. Wijzig deze dosering niet zonder overleg met hem.
Techniek
1. Gereedmaken van de injectiespuit
Op de polikliniek zal met u worden geoefend hoe het spuitje met het medicijn gevuld moet worden. Het middel wordt geleverd in ampullen en de voorgeschreven hoeveelheid moet steriel in de injectiespuit worden opgezogen. Ook is een automatische ‘injectiepen’ verkrijgbaar. Deze wordt echter niet door de ziektekostenverzekeraar vergoed.
- Het toedienen van de injectie
De penis wordt zo dicht mogelijk bij de buikwand vastgepakt, waarbij een van beide zwellichamen tussen duim en wijsvinger wordt gefixeerd. Met een klein gaasje met alcohol wordt de huid schoongemaakt.
Vervolgens wordt de naald van de injectiespuit door de huid in het zwellichaam gedrukt en in één keer de vloeistof langzaam ingespoten. Dit moet gemakkelijk gaan en vrijwel pijnloos zijn. U hoeft maar een van beide zwellichamen in te spuiten, omdat het medicament vanzelf ook in het andere zwellichaam terechtkomt. De manier van inspuiten wordt met u op de polikliniek geoefend.
Indien een injectie niet tot het gewenste resultaat leidt, mag u niet nogmaals injecteren (‘bijspuiten’), maar moet u minimaal 24 uur wachten. Na de injectie drukt u met de vinger gedurende
1 minuut stevig op de prikplaats om nabloeding te voorkomen.
Bijwerkingen
In enkele gevallen kan een injectie leiden tot erecties die langer duren dan wenselijk is. Indien de erectie langer dan zes uur aanhoudt, dient u direct contact op te nemen met uw uroloog of zijn waarnemer (ook ’s nachts!). De erectie moet dan worden tegengegaan door middel van ijskoude kompressen, injectie van een ’tegengif’ of, gelukkig zelden, door het leegzuigen van het zwellichaam met een injectiespuit. Zou de erectie té lang duren, dan zou namelijk permanente schade aan de zwellichamen kunnen ontstaan.
Ook kan een bloeduitstorting, een verdoofd gevoel in de penis, roodheid van de injectieplaats en pijn en zwelling van de voorhuid voorkomen. Gelukkig treden deze bijwerkingen slechts zeer zelden op en gaan zij weer snel voorbij. Indien u tijdens de injectie pijn voelt, dan dient u deze te staken; een licht branderig gevoel is normaal.
Voorkom injectie in zichtbare bloedvaten of in de onderkant van de penis, omdat hierdoor bloedingen kunnen optreden. Bij een injectie op de verkeerde plaats blijft een erectie achterwege of duurt korter dan gebruikelijk. Dit is op zich niet erg, maar u moet niet proberen nogmaals te spuiten omdat dan de kans groot is dat de erectie te lang zou gaan duren. Soms kan lichte duizeligheid optreden. Dit is niet gevaarlijk, maar kan een nadelige invloed hebben op de rijvaardigheid en het bedienen van machines.
Bij regelmatig gebruik gedurende een langere periode kan een plaatselijke verharding van de penis optreden, die pijnlijk kan zijn. Zelden kan hierbij een kromstand van de penis in erectie ontstaan. De verharding verdwijnt doorgaans na het stoppen van de injecties. Om de kans op het ontstaan van de verhardingen te verminderen, dient u regelmatig op een iets andere plaats te injecteren, bijvoorbeeld afwisselend in het linker en rechter zwellichaam.
Combinatie met andere geneesmiddelen
U dient uw uroloog van het gebruik van andere geneesmiddelen op de hoogte te stellen, ook bij wijzigingen hierin. Het ingespoten medicijn kan bijvoorbeeld de werking versterken van geneesmiddelen die de bloeddruk verlagen. Indien u bloedverdunnende middelen gebruikt drukt u na de injectie de injectieplaats drie minuten met de vinger stevig dicht.
Roken en het gebruik van alcohol voor de injectie wordt afgeraden, omdat hierdoor de werking van het medicament kan worden verstoord. Sowieso hebben roken en alcohol een negatief effect op de potentie.
Tot slot
Indien u nog vragen heeft, dan kunt u deze altijd aan uw uroloog voorleggen. Deze folder betreft een algemene voorlichting. Bijzondere omstandigheden kunnen tot wijziging aanleiding geven. Dit zal altijd door uw uroloog met u worden besproken.
Behandeling met Androskat (fentolamine)
De oorzaak van erectieproblemen verschilt van persoon tot persoon. Spanningen kunnen een rol spelen, maar bijvoorbeeld ook een te geringe bloedinstroom of een te snelle bloeduitstroom. Dit kan worden behandeld door middel van Androskat injectie.
Als gevolg van de injectie zijn de volgende bijwerkingen gemeld:
- bloeduitstorting,
- verdoofd gevoel in de penis,
- roodheid van de injectieplaats,
- voorbijgaande pijn en zwelling van de voorhuid
- duizeligheid. Raadpleeg uw arts als deze verschijnselen langere tijd aanhouden. Bij regelmatig gebruik gedurende een langere periode kan een plaatselijke verharding ontstaan. Neem in dit geval contact op met uw arts. De verharding verdwijnt doorgaans na het stoppen met de injecties.
Waar moet u op letten
Gebruik van Androskat kan in enkele gevallen leiden tot erecties die langer duren dan wenselijk. Indien de erectie langer dan 3 uur aanhoudt, dient u onmiddellijk contact op te nemen met uw arts of zijn plaatsvervanger (ook ’s nachts). Er kan namelijk een zuurstoftekort in de penis ontstaan, waardoor het weefsel wordt beschadigd. Dit is een ernstige situatie die onmiddellijk moet worden behandeld. Bij een verkeerde injectie-techniek kan de vloeistof onderhuids terechtkomen. Androskat is dan niet of minder werkzaam en er kan pijn optreden. Indien dit vaker voorkomt, dient u contact met uw arts op te nemen om de injectietechniek te oefenen. Voorkom injectie in zichtbare bloedvaten of in de onderkant van de penis, omdat hierdoor bloedingen op kunnen treden. Om de kans op het ontstaan van verhardingen in de penis te verminderen dient u het doseringsvoorschrift en de gebruiksaanwijzing nauwkeurig op te volgen.
Met name het afwisselend links en rechts injecteren is hierbij belangrijk. Gebruik Androskat niet vaker dan 1 maal per week. Bij langdurig gebruik is regelmatige controle door de arts gewenst. Wanneer u gelijktijdig middelen gebruikt die de bloedstolling vertragen, dient de injectieplaats gedurende tenminste 3 minuten te worden dichtgedrukt. Voorzichtigheid is ook geboden, wanneer u lijdt aan verhoogde oogboldruk (glaucoom) en aandoeningen waarbij bloeddrukdaling ongewenst is, zoals b.v. verlaagde bloeddruk.