Bij een hartkatheterisatie wordt met behulp van contrastvloeistof een film van uw kransslagaderen gemaakt. Hiervoor brengt de cardioloog onder lokale verdoving via de polsslagader een dun (1,8 mm) buisje in. In dit buisje zit een klepje zodat via dit buisje verschillende katheters kunnen worden ingebracht. Die worden dan via de grote lichaamsslagader (aorta) opgeschoven naar boven, naar het hart. Vlak boven het hart takken de kransslagaderen af. Deze worden opgezocht en gevuld met contrast terwijl er een röntgenfilm wordt gemaakt.
In zeldzame gevallen is katheterisatie via de pols niet mogelijk en moet worden uitgeweken naar de liesslagader. Deze is moeilijker af te drukken, maar kan tegenwoordig met een stopje dicht gemaakt worden zodat u in principe dezelfde middag weer naar huis kan.
Soms moet er ook een zogenaamde “rechtskatheterisatie” worden gedaan. Hierbij wordt een katheter opgeschoven via een buisje in de liesader, naar de rechter hartshelft, om daar de drukken te kunnen meten. In zeldzame gevallen wordt ook bloed afgenomen uit de hartkamers, via de verschillende katheters.
Het ingespoten contrast kan een vreemd gevoel van warmte geven in het lichaam; het gevoel dat men plast. Dit is vooral bij grote hoeveelheden contrast, dus eigenlijk alleen als er een film van de hartkamers of van de grote lichaamsslagader moet wordt gemaakt.
Waar gebeuren de hartkatheterisaties?
De hartkatheterisaties worden door de cardiologen van Ziekenhuis Amstelland uitgevoerd in het Amsterdam UMC/locatie VUMC. Na een aantal uren controle op de dagbehandeling van de katheterisatieafdeling van het VUMC, gaat u naar huis.
Is dit onderzoek pijnlijk?
Voor dit onderzoek hoeft alleen de huid van de lies of de pols te worden verdoofd. Omdat de (slag)aderen geen gevoel kennen aan de binnenkant, voelt u in principe niets. Als u pijn in de lies blijft houden kunt u dit aangeven. De cardioloog kan u dan eventueel bij verdoven.