Bij borstkanker zal altijd geprobeerd worden om de ziekte chirurgisch te verwijderen. Dat is in principe de enige manier om volledige genezing te verkrijgen. In een aantal gevallen zal ook chemotherapie (behandeling met kankercel dodende medicijnen), hormonale behandeling of een combinatie van die twee worden overwogen.
- Medicijnen kunnen in plaats komen van operatie, als de ziekte niet te opereren is. Dat is bijvoorbeeld het geval als er uitzaaiingen zijn geconstateerd. Een operatie van alleen het gezwel in de borst is in dat geval weinig zinvol omdat er daarna nog ziekte aanwezig is in andere organen, bijvoorbeeld lever, longen of botten. In dat geval wordt gesproken van zogenaamde palliatieve (klachtenbestrijdende) behandeling.
- Chemotherapie en/of hormonale behandeling kan ook worden toegediend als voorbereiding op een operatie, dit heet neo-adjuvante behandeling.
- Tenslotte kan het ook na een operatie nuttig zijn om chemotherapie of hormonale therapie toe te passen, dit wordt adjuvante behandeling genoemd.
Adjuvante hormonale therapie
Als aanvullende (adjuvante) chemotherapie gegeven wordt is het zeer te overwegen om ook aanvullende (adjuvante) hormoonbehandeling toe te passen. Of dat zinvol is hangt af van het feit of de kankercellen de oestrogeenreceptor (zie hierboven) op hun oppervlak hebben. Is dat het geval dan is hormonale therapie een uiterst effectieve manier om microscopische uitzaaiingen te doden, meestal met niet of nauwelijks bijwerkingen. In Nederland adviseert de borstkankerrichtlijn om zo mogelijk 5 jaar aanvullende hormonale behandeling te geven na operatie, bij vrouwen die een risico hebben op microscopische uitzaaiingen (zie hierboven). Voor pre-menopauzale vrouwen is dat 5 jaar tamoxifen en voor vrouwen na de overgang is dat 2-3 jaar tamoxifen gevolgd door nog 2-3 jaar een aromataseremmer (arimidex, femara of aromasin). Bijwerkingen van deze behandeling bestaan vooral uit opvliegers, spier- en gewrichtsklachten en alle gevolgen van minder oestrogenen op andere weefsels zoals vaginale droogheid. Ook kan er sprake zijn van (enige) gewichtstoename en wat toename van gezichtsbeharing. In het algemeen wordt de hormonale therapie echter erg goed verdragen en het levert meestal net zo veel bescherming tegen terugkeer van de ziekte als 5 á 6 intensieve chemokuren.
Pallatieve hormonale behandeling
Als er uitzaaiingen van borstkanker zijn geconstateerd of als de ziekte niet door de chirurg verwijderd kan worden is genezing van borstkanker feitelijk niet meer mogelijk. Gelukkig zijn er wel veel methodes en geneesmiddelen beschikbaar om de ziekte terug te dringen en zo lang mogelijk onder controle te houden.
Als de tumor oestrogeenreceptor positief is en dus gevoelig voor oestrogenen zal als het enigszins kan de keuze gemaakt worden voor hormonale behandeling. Zowel de hierboven genoemde aromataseremmers als Arimidex, Femara en Aromasin als de oestrogeen-receptor blokker tamoxifen komen worden daarbij gebruikt. Is er toename van ziekteactiviteit onder het gebruik van één van deze middelen dan wordt vaak geprobeerd of één van de anderen alsnog effectief is. De reden om hormonale therapie te kiezen in plaats van palliatieve chemotherapie als dat kan is dat de balans bijwerkingen ten opzichte van werkzaamheid erg gunstig is, dat wil zeggen relatief weinig bijwerkingen en vaak een goede reactie.
Neo-adjuvante hormonale behandeling
Soms lijkt de borstkanker wel te verwijderen, maar schat de chirurg in dat dat toch tot problemen zal leiden, bijvoorbeeld als de tumor vrij groot is of als die lijkt vastgegroeid in de huid of in de borstspier. In dat geval kan binnen het mammateam besloten worden om te proberen de tumor eerst met chemotherapie te verkleinen, en daarna alsnog te opereren. Het werk van de chirurg moet op die manier eenvoudiger worden en bovendien geeft dit soms de mogelijkheid om een borstsparende operatie te doen, terwijl in eerste instantie een borstamputatie nodig zou zijn. Als bijkomend voordeel kan de internist-oncoloog tijdens de chemokuren nauwkeurig beoordelen of de tumor slinkt en of de chemotherapie dus effectief is, dit in tegenstelling tot adjuvante chemotherapie die wordt toegepast pas nà de operatie en er dus niets meer te meten valt. Als na deze neo-adjuvante chemotherapie een succesvolle operatie volgt en als de tumor oestrogeenreceptor positief is volgt uiteraard nog 5 jaar adjuvante hormonale behandeling.