Bij een lokale infiltratie wordt met een naald op de plaats die de pijn veroorzaakt, medicatie ingespoten (corticosteroïd) en/of wordt PRF-stroom gebruikt. Het doel hiervan is de pijn gedurende enige tijd te verminderen, als het ware te ‘blokkeren’.
Wat is een lokale infiltratie?
Bij een lokale infiltratie wordt met een naald op de plaats die de pijn veroorzaakt, medicatie ingespoten (corticosteroïd) en/of wordt PRF-stroom gebruikt. Het doel hiervan is de pijn gedurende enige tijd te verminderen (als het ware te ‘blokkeren’).
De duur van de pijnvermindering verschilt per patiënt. Na een behandeling met lokaal infiltraat of een PRF-behandeling kunnen de bestaande pijnklachten eerst verergeren. Dit is van tijdelijke aard. Het effect kan meestal pas na 6 weken worden beoordeeld. De behandeling kan herhaald worden als de pijn weer terugkomt. Soms wordt tijdens de behandeling een echoapparaat gebruikt om de onderhuidse structuren in beeld te brengen.
Als niet duidelijk is welke zenuw uw klachten veroorzaakt, wordt de behandeling voorafgegaan door een proefbehandeling. In plaats van medicatie wordt dan een plaatselijk, kortdurend verdovingsmiddel ingespoten.
Na de proefbehandeling wordt een nieuwe afspraak gemaakt voor de definitieve behandeling.
Belangrijk om te melden
Neemt u altijd (vóór uw volgende behandeling) contact op met de afdeling Pijngeneeskunde als één van de onderstaande zaken op u van toepassing is en u deze nog niet heeft besproken met de pijnspecialist. Deze informatie kan belangrijk zijn voor uw behandeling:
- Gebruik van bloedverdunnende medicijnen
De pijnspecialist zal met u bespreken of en hoelang van tevoren u moet stoppen met de medicijnen. - Suikerziekte
- Allergie of overgevoeligheid voor jodiumhoudende contrastmiddelen, jodium, medicijnen of pleister.
De dag van de behandeling
De behandeling vindt plaats in de behandelkamers, locatie C43. Vanaf de hoofdingang volgt u rechts de gele route (31 t/m 50). U meldt zich op tijd bij de balie van het Behandelcentrum. U kunt plaatsnemen in de wachtruimte. In verband met het gebruik van röntgenstralen kan een eventuele begeleider niet bij de behandeling aanwezig zijn. Rekent u op een verblijf in het ziekenhuis van ongeveer één uur. Uw begeleider kan tijdens uw behandeling gebruikmaken van het restaurant in de hal.
De behandeling
U gaat op een smalle tafel liggen. Afhankelijk van de plaats van het lokaal infiltraat, ligt u op uw buik of rug. De huid wordt ontsmet op de plaats waar u de injectie krijgt. Meestal wordt gebruikgemaakt van röntgen. Soms wordt eerst met een echoapparaat gezocht naar de zenuw. Hiervoor krijgt u een koude gel op uw huid. Na de behandeling wordt u naar de pijnafdeling gebracht. Daar blijft u nog ongeveer een uur ter controle.
Complicaties/bijwerkingen
De volgende complicaties of bijwerkingen kunnen na een lokaal infiltraat optreden:
- Tijdelijke krachtsvermindering of een doof gevoel in het lichaamsdeel waar de injectie heeft plaatsgevonden. Dit is het gevolg van de verdoving. Na enkele uren is de verdoving uitgewerkt.
- Als een bloedvaatje is geraakt bij het prikken, kan een bloeduitstorting (blauwe plek) ontstaan. De blauwe plek trekt vanzelf weg maar kan pijn veroorzaken.
- Bij suikerpatiënten kunnen de bloedsuikerwaarden variëren.
Naar huis
Na de behandeling mag u dezelfde dag niet zelfstandig aan het verkeer deelnemen. Zorg ervoor dat iemand anders u naar huis brengt. Op de prikplaats wordt een pleister geplakt. Deze mag u ’s avonds of de volgende dag verwijderen. U kunt dan ook weer douchen en baden.
Weer thuis
Na de behandeling van een perifere zenuw kunnen de bestaande pijnklachten eerst verergeren. Dit is van tijdelijke aard. U kunt hiervoor eventueel een pijnstiller innemen (bijvoorbeeld Paracetamol volgens bijsluiter). Het effect kan meestal pas na 6 weken worden beoordeeld. Hiervoor wordt een poliklinische afspraak met u gemaakt. Het is echter goed mogelijk dat u al eerder merkt dat uw pijnklachten minder worden.
Vragen?
Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Pijngeneeskunde.