Om de long zitten twee vliezen; het longvlies en het borstvlies. Tussen deze vliezen zit een dun laagje vloeistof. Er is een goede balans tussen de aanvoer en afvoer van het vocht. Als de balans verstoord raakt, hoopt het vocht zich op in de ruimte tussen de vliezen en komt er ‘vocht achter de longen’. Er is dan te weinig ruimte voor het longweefsel en er ontstaat benauwdheid of kortademigheid.
‘Vocht achter de longen’ kan komen door een hart- of leverprobleem, kanker of een infectie.
Om de oorzaak van het te vele vocht te achterhalen wordt met een dun naaldje vocht afgetapt (punctie). Het vocht wordt op verschillende laboratoria onderzocht. Is het eiwitrijk of eiwitarm (waterig) vocht? Zitten er kankercellen of bacteriën in?
Wanneer éénmalig onderzoek niets of te weinig informatie oplevert, is nogmaals een punctie nodig. Soms is het noodzakelijk dat er een stukje van het borstvlies (biopt) onderzocht wordt. Zowel de longarts, chirurg als radioloog kunnen dit biopt nemen.
Als er veel vocht is, wordt er een drain (slangetje) tussen de ribben onder plaatselijke verdoving geplaatst. Het vocht kan dan allemaal weg lopen. In sommige gevallen worden de vliezen ‘aan elkaar geplakt’. Zo hopen we dat het vocht niet opnieuw terugkomt. Meestal wordt er ook een CT-scan van de longen gemaakt.
Afhankelijk van de oorzaak van het vocht volgt een behandeling.