Als bij een patiënt plotseling de ademhaling en/of hartslag stopt wordt reanimatiebehandeling toegepast om beschadiging aan de hersenen en andere organen te voorkomen.
De behandeling houdt in:
- hartmassage;
- kunstmatige beademing;
- Medicatie
Niet reanimeren
Het succes van een reanimatie hangt af van veel factoren. Er zijn ook omstandigheden denkbaar waarbij reanimatie niet zinvol is. Dat zijn o.a. een zeer slechte lichamelijke conditie of hele ernstige medische problemen.
Waarom wordt naar wel/niet reanimeren gevraagd?
U bent opgenomen in het ziekenhuis. Als uw situatie tijdens de opname zeer ernstig verslechtert, zou reanimatie nodig kunnen zijn.
Een afspraak om wel of niet te reanimeren moet weloverwogen zijn en kan niet worden gemaakt op het moment van een acute hart- of ademstilstand. Daarom wordt tijdens het intake- of opnamegesprek dat u heeft voorafgaand of tijdens uw opname, gevraagd of u wel of niet gereanimeerd wilt worden. Bovendien wordt uitgelegd wat dat voor u betekent en wordt uw beslissing in het medische dossier vastgelegd.
Ook kan ter sprake komen dat bij een eventuele operatie de regels op het operatiekamercomplex anders zijn dan wat met u op de afdeling is afgesproken.
Medicijnen die op de afdeling bij een reanimatie gebruikt worden, ondersteunen op de operatiekamer hartfunctie en ademhaling tijdens de ingreep. Aangezien het verschil tussen een spontaan optredende hartstilstand en de effecten van narcose/lokale verdoving moeilijk te zien zijn zal op de operatiekamer altijd gereanimeerd worden.
Als u vragen heeft over het beleid op de ok kunt u altijd met uw arts of de anesthesioloog hierover spreken.
De artsen realiseren zich dat het om een confronterende vraag gaat en een beslissing voor u moeilijk zou kunnen zijn. Toch wil de arts reanimatie bespreekbaar maken en is uw mening van groot belang.
Niet-reanimeren verklaring
Wilt u als patiënt echt niet gereanimeerd worden, dan kunt u dat aan de behandelend arts laten weten, bijvoorbeeld via een duidelijke en ondertekende wilsverklaring.
Ook kan de arts besluiten niet te reanimeren. Dit kan voorkomen als een patiënt door reanimatie geen of geringe levensverlenging te verwachten heeft.
Deze medische beslissing wordt uiteraard vroegtijdig met u als patiënt, of als dat niet mogelijk is met de wettelijke vertegenwoordiger, besproken.
Tot slot
Wij adviseren u tijdig over eventuele wensen na te denken en deze wensen kenbaar te maken aan uw naaste(n).
Soms is het goed om met anderen, bijvoorbeeld uw huisarts, de geestelijke verzorger in het ziekenhuis of familieleden over reanimatie te praten.
Een besluit tot niet-reanimeren kan door arts of patiënt altijd weer ingetrokken worden.
Voor alle duidelijkheid: ook wanneer gekozen is voor niet-reanimeren wordt de patiënt uiteraard zo goed mogelijk begeleid en behandeld.