Sommige kinderen liggen tegen het einde van de zwangerschap in stuitligging: met de billen naar beneden en het hoofd omhoog. Vroeg in de zwangerschap is een stuitligging heel gewoon, maar tegen het eind van de zwangerschap ligt het kind normaal gesproken met het hoofd naar beneden.
Meestal is onduidelijk waarom een kind aan het eind van de zwangerschap nog steeds in stuitligging ligt. Er zijn wel enkele situaties waarin de kans op een stuitligging verhoogd is:
- als u zwanger bent van een tweeling of meerling;
- als de baarmoeder of het bekken een afwijkende vorm heeft;
- als de moederkoek of vleesboom voor de uitgang ligt;
- bij aangeboren afwijkingen van het kind.
Als uw kind bij een zwangerschapsduur van 36 weken nog in een stuitligging ligt, kan de gynaecoloog of verloskundige proberen de baby te draaien. Bij een stuitligging aan het einde van de zwangerschap kunt u kiezen tussen een keizersnede of een vaginale baring.
Een kind in stuitligging kan meestal gewoon vaginaal ter wereld komen. De billen of de voetjes van de baby verschijnen dan als eerste. In Nederland hebben de gynaecologen een aantal voorwaarden afgesproken waaronder een gewone, vaginale bevalling verantwoord is, ook bij een stuitligging.