Het vaatonderzoek heeft tot doel het zichtbaar maken van de slagaders en het opsporen van vernauwingen of afsluitingen. Ook wordt aansluitend ‘gedotterd’ of eventueel een stent geplaatst. Het onderzoek vindt plaats op de afdeling Radiologie.
De dag van het onderzoek mag u thuis nog een licht ontbijt nemen. Een licht ontbijt houdt in: maximaal 2 beschuiten met zoet beleg zonder boter, en heldere dranken zoals water, thee (mag met suiker) of appelsap (geen sinaasappelsap, koffie of melkproducten).
Vlak voor het onderzoek krijgt u het volgende toegediend:
- 1000 mg paracetamol (pijnstilling);
- 10 mg Seresta (kalmeringsmiddel).
- Tevens wordt een waakinfuus ingebracht.
Onderzoek
U ligt op uw rug op een onderzoekstafel. Een van de liezen wordt gedesinfecteerd en er wordt een steriel laken over u heen gelegd. De radioloog verdooft de lies en brengt via een holle naald een slangetje op de juiste plaats. Via het slangetje wordt contrastmiddel ingespoten, waarvan u even een warm gevoel kunt krijgen, een vieze smaak in de mond en een gevoel dat u moet plassen. Deze verschijnselen zijn kortdurend. Tegelijkertijd wordt een serie röntgenfoto’s gemaakt.
Duur
Het onderzoek duurt ongeveer 1,5 uur.
Dotteren / stent plaatsen
Wanneer tijdens een vaatonderzoek een vernauwing in een bloedvat is geconstateerd, wordt een dotterprocedure gedaan: op de plaats van de vernauwing wordt een paar keer een ballonnetje opgeblazen om de vernauwing op te heffen. Eventueel wordt een stent (een zelf ontplooiend buisje) in het bloedvat achtergelaten.
Na het onderzoek
Wanneer het vaatonderzoek klaar is, wordt het slangetje verwijderd. Om de prikplek in uw bloedvat goed dicht te maken, wordt bij de prikplek een soort plugje ingebracht (Mynx). Dit lost na 30 dagen vanzelf op. Na 2 uur mag u weer bewegen. U krijgt een kaartje mee dat u 30 dagen bij u moet houden.
Bij een eventuele nabloeding wordt een strak drukverband in de lies aangebracht. Op de verpleegafdeling houdt u dan enkele uren bedrust en worden uw pols en bloeddruk regelmatig gecontroleerd. U mag in principe dezelfde dag met ontslag.
Contrastmiddel (met jodium)
Bij het vaatonderzoek wordt gebruik gemaakt van een jodiumhoudend contrastmiddel. Via bloedonderzoek wordt onderzocht of de werking van de nieren voldoende is om contrast toe te dienen. Zo nodig neemt uw behandelend arts maatregelen waardoor het vaatonderzoek wel door kan gaan.
Jodiumhoudende contrastmiddelen zijn middelen waarbij zelden bijwerkingen worden gezien. Heeft u eerder een allergische reactie gehad in verband met het toedienen van een contrastmiddel in de ader? Dan moet u dit vóór het onderzoek melden aan uw arts of de radiodiagnostisch laborant.
De uitslag
De radioloog informeert u direct na het onderzoek over de uitslag. Uw arts die het onderzoek heeft aangevraagd, bespreekt het vervolgtraject met u.
Ontslag
Na uw ontslag wordt uw huisarts geïnformeerd d.m.v. een ontslagbrief per mail.
De poli belt u voor de controleafspraak, dit heeft te maken met de planning van echo/duplex bij het Vaatlab.
Onderzoek
U ligt op uw rug op een onderzoekstafel. Een van de liezen wordt gedesinfecteerd en er wordt een steriel laken over u heen gelegd. De radioloog verdooft de lies en brengt via een holle naald een slangetje op de juiste plaats. Via het slangetje wordt contrastmiddel ingespoten, waarvan u even een warm gevoel kunt krijgen, een vieze smaak in de mond en een gevoel dat u moet plassen. Deze verschijnselen zijn kortdurend. Tegelijkertijd wordt een serie röntgenfoto’s gemaakt.
Duur
Het onderzoek duurt ongeveer anderhalf uur.
Belangrijk
Mocht u zwanger zijn, of denken zwanger te kunnen zijn, meldt u bij uw behandelend arts, de verpleegkundige of de radiologisch laborant. Heeft u eerder een onderzoek gehad, waarbij een röntgencontrastmiddel werd ingespoten in het bloed en u heeft daar een allergische reactie op gehad meldt u dit dan ook voor het onderzoek aan uw behandelend arts, de verpleegkundige of de radiologisch laborant.
De uitslag
De radioloog informeert u direct na het onderzoek over de uitslag. Uw arts die het onderzoek heeft aangevraagd, bespreekt het eventuele vervolgtraject met u.