Ken je borsten
Borstzelfonderzoek om vroegtijdig symptomen te herkennen
Borsten ontwikkelen zich een leven lang. Onder invloed van hormonale veranderingen en het ouder worden kunnen ze anders gaan aanvoelen en verandert de vorm. Daarom is het belangrijk dat je vertrouwd raakt met je borsten om verdachte veranderingen tijdig te herkennen. Borstzelfonderzoek kan bijdragen aan vroege opsporing, maar geeft geen garantie dat een eventuele tumor tijdig wordt opgemerkt. Daarom is het ook belangrijk om vanaf het 50ste levensjaar deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Ons Mammacare-team deelt hoe je borstzelfonderzoek doet, wanneer je dit het best kan doen en waar je op moet letten:
Ken je borsten
Borsten ontwikkelen zich een leven lang. Ze gaan anders voelen en de vorm verandert. Je borsten zijn nooit identiek, maar wel uniek. Want niemand heeft precies dezelfde borsten als jij. Daarom is het belangrijk dat je vertrouwd raakt met je borsten om verdachte veranderingen tijdig te herkennen. Borstzelfonderzoek kan bijdragen aan vroege opsporing, maar geeft geen garantie dat een eventuele tumor altijd tijdig wordt opgemerkt.
Neem bij het voelen van een knobbeltje of verandering van je borst contact op met je huisarts. Met de doorverwijzing word je in de meeste gevallen binnen 1 werkdag gebeld en binnen 3 werkdagen in ons ziekenhuis gezien door de borstradioloog.
Wanneer kan ik het best borstzelfonderzoek doen?
Het beste moment voor borstzelfonderzoek is één week na de menstruatie. Doorgaans zijn borsten op dat moment minder gezwollen dan voor de menstruatie. Menstrueer je niet of ben je in de overgang, dan maakt het niet uit wanneer je het borstzelfonderzoek doet.
Hoe voelt een knobbeltje?
Er wordt vaak gesproken over een knobbeltje. Wat wordt dan bedoeld? Een knobbeltje in je borst is een verdikking in je borst die anders is dan wat je normaal voelt. Het kan voelen als een knikker, maar ook als een verdikking die wat harder en stugger voelt dan de rest van je borst. Dit kan ook aanvoelen als een langwerpige zwelling of een schijf. Voel je in je borst een knobbeltje, dan kan het wijzen op een kwaadaardige tumor, maar in de meeste gevallen is dat gelukkig niet zo. Het kan ook gaan om normaal borstklierweefsel, een goedaardige bindweefselknobbel of een cyste (een met vocht gevulde holte). De borstradioloog kan dit zien op een mammografie en/of echo van de borst. Daarom raden wij je altijd aan om naar de huisarts te gaan.
Waar op letten bij borstzelfonderzoek?
- Ongewoon knobbeltje in de borst of een verharding van de borst
- Pijnlijke, anders aanvoelende plek in de borst
- Deukjes, zweertje, roodheid of schilfering van de huid
- Veranderingen van de tepel zoals roodheid, schilfertjes of eczeem
- Ingetrokken tepel (behalve als je dat altijd al hebt gehad)
- Vocht uit de tepel (bloederig, waterig, melkachtig of groenig van kleur)
- Borst voelt warm aan en is rood gekleurd
- Zwelling in de oksel
- Vorm of grootte van de borst verandert
Hoe doe je borstzelfonderzoek?
1. Kijken
Ga voor een spiegel staan of zitten. Laat je armen ontspannen langs je lichaam hangen. Zie je veranderingen aan je borsten? Bijvoorbeeld in grootte of vorm, aan de huid, aan de tepel? Leg daarna je handen achter je hoofd en controleer opnieuw of je één van de genoemde veranderingen ziet.
2. Voelen
Leg je rechterarm achter je hoofd en leg je linkerhand op je rechterborst. Je borstspier moet ontspannen zijn.
- 4 delen
Deel in gedachten uw rechterborst in vier delen. Onderzoek achtereenvolgens de vier gedeelten van je borst. Begin rechtsboven, dan rechtsonder, daarna linksonder en eindig linksboven. Maak met vier gesloten en gestrekte vingers van je linkerhand kleine ronddraaiende bewegingen. Dit doet je van de rand van je borst naar de tepel toe. Beweeg rustig met wat lichte druk. Controleer ook de tepel en het gebied eromheen.
- Van boven naar beneden
Onderzoek je rechterborst vervolgens met bewegingen van boven naar beneden.
Maak met de 4 gesloten en gestrekte vingers van je linkerhand kleine ronddraaiende bewegingen van de rand van de onderrand borst naar de bovenrand van je borst. Deze bewegingen herhaal je 3 keer waarbij je verschillende punten van druk uitoefent: licht, gemiddeld en zwaar.
- Van midden naar buiten
Onderzoek daarna je borst met bewegingen vanaf de tepel naar buiten.
Maak met de 4 gesloten en gestrekte vingers van je linkerhand kleine ronddraaiende bewegingen van de rand van je tepel naar de buitenranden van je borst. Deze bewegingen herhaal je 3 keer waarbij je verschillende punten van druk uitoefent: licht, gemiddeld en zwaar.
- Controle van de tepel
Je tepels moet je zowel liggend als staand controleren. Onderzoek je tepels en ook het gebied er omheen. Als je de tepel voorzichtig een beetje naar voren trekt, moet deze soepel meegeven (dus niet blijven vastzitten aan de onderlaag). Geeft de tepel niet soepel mee (en die van de andere borst wel), dan kan dit op een afwijking duiden.
Herhaal dezelfde stappen voor je linkerborst.