Een operatie

Als je geopereerd gaat worden, gebeurt dat ook in het ziekenhuis. Op de dag van de operatie gebeuren er een heleboel dingen. Hier lees je wat! 

 

1 De controles: De verpleegkundige doet de controles bij je. Ze meet bijvoorbeeld je temperatuur of ze kijkt hoeveel
 je weegt. Ze geeft ook medicijnen om te zorgen dat je minder pijn hebt na de operatie. Ze legt uit wat narcose is:
 daardoor val je in slaap en je voelt dan niets van de operatie. En ze vraagt of je 'nuchter' bent; dat betekent dat je
        niets hebt gegeten. Dat is nodig, omdat je anders misselijk kunt worden van de narcose.

 

2 Operatiekleding: Je mag niet in je eigen kleren naar de operatiekamer en daarom krijg je een operatiejasje aan. Je
 onderbroek mag je aanhouden.

 

3

 De operatiesluis: Je bed wordt naar de operatiesluis gereden, een soort wachtkamer. Je krijgt een muts op. Net als
 mama of papa. Papa of mama krijgt ook een blauw pak aan.

 

4 De narcose: Je krijgt een narcose. De slaapdokter bepaalt of dat met een prik of met een kapje gebeurt. Vaak
 gaan kinderen tot 30 kg. met een kapje onder narcose. Daar zit een frambozen-, sinaasappel- of een
          bananensmaak aan. Je mag zelf kiezen welke smaak je wilt. Ben je zwaarder dan 30 kg. dan krijg je vaak een prik.
          Dan krijg je eerst een toverpleister zodat de prik minder pijn doet. Papa of mama blijft bij je totdat je in slaap valt.

 

5 Operatie: De dokter gaat je opereren. Door de narcose voel je daar niets van. Je wordt pas wakker als de operatie
 klaar is. Dan is papa of mama weer bij je.

 

 6Terug naar de afdeling: Eerst moet je een beetje wakker worden. Daarna ga je terug naar je kamer. De
 verpleegkundige en papa of mama brengen je erheen. Je kan je wat misselijk voelen of wat moe zijn. Je kan pijn
         hebben maar daar krijg je medicijnen voor. En je mag nu wat drinken.