Chemotherapie is een behandeling waarbij gebruik gemaakt wordt van medicijnen om kanker te bestrijden. Deze medicijnen staan ook bekend als cytostatica en kunnen worden toegediend via tabletten, capsules, injecties of een infuus.
De medicijnen verspreiden zich via de bloedbaan door het hele lichaam en richten zich op de kankercellen. Het doel van chemotherapie varieert afhankelijk van de situatie. Zo kan het curatief worden ingezet om de kanker te genezen, of palliatief om de groei van de tumor te remmen en/of klachten te verminderen. Er zijn verschillende soorten cytostatica, die elk op een andere manier werken. De keuze voor een specifiek middel of combinatie daarvan is afhankelijk van de soort kanker.
Een chemotherapiebehandeling bestaat meestal uit meerdere chemokuren. Gedurende één of meerdere dagen achtereen worden medicijnen toegediend, gevolgd door een rustperiode. Deze rustperiode is bedoeld om het lichaam de tijd te geven om te herstellen van de medicijnen.
Als de bloedwaarden in orde zijn en de bijwerkingen draaglijk, begint de volgende chemokuur. De arts of verpleegkundige zal u informeren over het aantal kuren dat nodig is en hoe lang elke kuur zal duren.
Bijwerkingen
Chemotherapie gaat helaas vaak gepaard met bijwerkingen, omdat de medicijnen niet alleen kankercellen, maar ook gezonde cellen aantasten. Veelvoorkomende bijwerkingen zijn vermoeidheid, misselijkheid en haaruitval. Gelukkig zijn deze bijwerkingen meestal tijdelijk.
De arts of verpleegkundige zal u informeren over de mogelijke bijwerkingen en hoe u hier het beste mee om kunt gaan.
Het is moeilijk te voorspellen hoeveel last u van de bijwerkingen zult hebben. Dit hangt af van verschillende factoren, zoals het type chemotherapie dat u krijgt en uw conditie.
De volgende bijwerkingen van chemotherapie komen regelmatig voor:
- Vermoeidheid/verminderde conditie
- Misselijkheid en braken
- Haaruitval
- Tekort aan rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
- Diarree
- Verstopping van de darmen
- Problemen met mond en tandvlees
- Veranderingen in de menstruatie
- Neuropathie
Vermoeidheid/verminderde conditie
Chemotherapie vraagt veel van het lichaam, waardoor vermoeidheid vaak optreedt. Deze vermoeidheid kan zich uiten in een gebrek aan energie, weinig zin om iets te ondernemen, verminderde interesse in uw omgeving, prikkelbaarheid, en concentratieproblemen.
Het is belangrijk om tijdens de chemotherapie in beweging te blijven, omdat dit meerdere voordelen biedt:
- Behoud van conditie en spiermassa.
- Minder bijwerkingen ervaren.
- Herstel gaat sneller na de chemotherapie.
- Beter slapen.
- Men voelt zich in het algemeen beter.
Activiteiten zoals wandelen, fietsen, zwemmen, en fitnessen zijn uitstekende manieren om in beweging te blijven. Kies iets wat u leuk vindt en wat goed bij u past. Naast bewegen is het ook belangrijk om na de training voldoende te ontspannen. Deze combinatie van inspanning en ontspanning helpt optimaal bij het tegengaan van vermoeidheid.
Tip: In Ziekenhuis Amstelland kunt u deelnemen aan Oncofit, een programma waarbij u onder begeleiding van fysiotherapeuten sport. Samen met u stellen zij een persoonlijk trainingsprogramma op, zodat u op een veilige en effectieve manier kunt trainen. Tijdens deze sporturen ontmoet u ook anderen die zich in een vergelijkbare situatie bevinden.
Misselijkheid en Braken
Chemotherapie kan als bijwerking misselijkheid en braken veroorzaken. Gelukkig zijn er medicijnen die vóór de behandeling gegeven kunnen worden om deze klachten te verminderen. Vaak werken deze medicijnen goed. Welke medicijnen dit zijn hangt af van het type chemotherapie. Als u last heeft van misselijkheid en braken is het belangrijk om contact met ons op te nemen.
Medicijnen tegen Misselijkheid en Braken
Als u chemotherapie krijgt die misselijkheid kan veroorzaken, zult u medicijnen ontvangen om deze klachten te verminderen of te voorkomen. Deze medicijnen kunnen in de vorm van pillen (voor thuisgebruik) of via een infuus (in het ziekenhuis) worden toegediend.
In sommige gevallen wordt aangeraden deze medicijnen preventief in te nemen, om misselijkheid te voorkomen. Het is belangrijk om dit advies op te volgen, omdat de medicijnen dan het meest effectief zijn.
Wanneer neemt u contact op?
- Als de medicijnen die u hebt gekregen onvoldoende werken, waardoor u misselijk bent en/of niet kunt drinken/eten.
- Als u last heeft van uitdroging, te herkennen aan een droge mond, droge huid, weinig of geen urineproductie, en donkergekleurde urine.
- Als u meerdere keren moet overgeven gedurende meer dan 24 uur.
Andere manieren om misselijkheid te verminderen
- Acupunctuur, dit kan helpen bij misselijkheid en braken door chemotherapie.
- Druk op een bepaald punt op de pols.
- Doe ontspanningsoefeningen of zorg voor afleiding.
- Eet of drink zodra u zich minder misselijk voelt. Bij heftige misselijkheid kan het helpen om een eetpauze in te lassen.
- Eet vaker kleine, lichte maaltijden of snacks.
- Kies voor koude gerechten of laat warm eten afkoelen; koude gerechten zijn vaak beter te verdragen.
- Zorg ervoor dat je altijd iets in je maag hebt. Een lege maag kan misselijkheid verergeren, vooral ’s ochtends vroeg. Probeer dan op droog voedsel zoals toastjes of crackers te knabbelen.
- Zuig of kauw op een ijsklontje, kauwgom, waterijsje, of zachte stukjes fruit. Dit helpt de speekselklieren te activeren en voorkomt een droge mond en vieze smaak.
- Probeer gember of pepermunt om de misselijkheid te verminderen en je maag tot rust te brengen.
- Drink voldoende. Een tekort aan vocht kan misselijkheid verergeren. Donkere urine kan een teken zijn dat je te weinig drinkt.
- Probeer dranken met prik. Het koolzuur kan helpen lucht uit de maag op te boeren, wat misselijkheid kan verminderen.
- Vermijd voedsel dat misselijkheid kan veroorzaken, zoals vet en sterk gekruid of geurig eten.
- Zorg voor frisse lucht en vermijd sterke etensgeuren.
- Zit rechtop tijdens het eten en blijf tot een half uur na het eten rechtop zitten, zodat de maaltijd beter kan zakken en misselijkheid kan worden voorkomen.
- Forceer niets. Luister naar je lichaam en eet en drink alleen waar je zin in hebt.
- Bij een vieze/metaalachtige smaak in de mond kan een pepermuntje of snoepje waar je lang op kunt zuigen verlichting bieden.
Haaruitval door Chemotherapie
Chemotherapie kan leiden tot haaruitval, een veelvoorkomende bijwerking die ontstaat omdat de cytostatica de haarvormende cellen in je lichaam beschadigen. Dit kan resulteren in dunner wordend haar, haarbreuk of haaruitval. Meestal begint het hoofdhaar uit te vallen, maar ook andere lichaamsharen zoals wenkbrauwen, wimpers en schaamhaar kunnen verdwijnen.
Hoe Begint Haaruitval?
Haaruitval door chemotherapie begint doorgaans 10 tot 17 dagen na de eerste chemokuur. Je kunt merken dat je haren op je kussen of in de douche vindt, of je kunt een gevoel van pijn op je hoofdhuid ervaren, zoals een te strakke paardenstaart of kleine prikjes. Dit kan een aanwijzing zijn dat je haaruitval kunt verwachten.
Hoofdhuidkoeling om haaruitval te voorkomen
Hoofdhuidkoeling kan helpen om haaruitval door chemotherapie te verminderen. Dit gebeurt door een speciale kap op je hoofd te plaatsen tijdens de chemotherapie, die je hoofdhuid afkoelt. Deze methode, kan helpen de bloedstroom naar de haarwortels te verminderen, waardoor de cytostatica minder goed je haarcellen kunnen bereiken en beschadigen.
Hoofdhuidkoeling is niet voor iedereen geschikt. Het hangt af van het soort cytostatica die je krijgt. Je kunt op www.hoofdhuidkoeling.nl controleren of deze behandeling voor jouw situatie geschikt is. Let op: hoofdhuidkoeling biedt geen 100% garantie dat het haar blijft zitten.
Wat kan je zelf doen om haaruitval te verminderen/voorkomen?
Door chemotherapie wordt het haar breekbaar. Behandel het haar daarom voorzichtig: bijvoorbeeld niet ruw droog wrijven, niet heet föhnen. Vermijd trekken aan het haar (niet hard borstelen of kammen, haren niet strak bijeen binden). Gebruik zoveel mogelijk milde of natuurlijke producten.
Indien u uw haar kleurt, blondeert of permanent is het advies om dat voor de start van de chemotherapie nog eenmaal te doen. Het haar groeit tijdens chemotherapie langzamer, waardoor het langer duurt voordat uitgroei zichtbaar is.
Hoe om te gaan met haaruitval?
Je kunt je overwegen je haar kort te laten knippen. Dit kan helpen om de overgang naar kaalheid minder abrupt te maken. Als je kaal wordt, kun je kiezen voor een muts, sjaal of pruik (haarwerk). De basisverzekering dekt meestal een deel van de kosten voor een pruik of haarwerk. Voor meer informatie en om een machtiging aan te vragen kan je terecht bij de oncologieverpleegkundige op de afdeling. Op haarwerken – IKNL | Verwijsgids Kanker kunt je kappers vinden die haarwerken maken bij jou in de buurt.
Wat te doen als je kaal wordt?
Als je besluit niets te doen of als de hoofdhuidkoeling niet het gewenste effect biedt, kan een mutsje nuttig zijn om je hoofd te beschermen tegen kou, vooral ’s nachts of bij lage temperaturen. In de zon is het belangrijk om je hoofd te bedekken om zonnebrand te voorkomen.
Wanneer groeit je haar terug?
Haaruitval door chemotherapie is meestal tijdelijk. Het haar begint vaak binnen enkele weken tot maanden na afloop van de behandeling weer te groeien. Soms zie je al tijdens de behandeling nieuwe haargroei. Het nieuwe haar kan echter anders zijn in kleur of structuur. Je kunt bijvoorbeeld donkerder of krullender haar krijgen dan voor de behandeling. Het kan ook zijn dat je eerst donzig ‘babyhaar’ krijgt, of dat het haar minder snel groeit dan voorheen. In sommige gevallen kan het haar blijvend dunner zijn dan voor de behandeling.
Tekort aan rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes
Chemotherapie kan invloed hebben op je bloedwaarden door het onderdrukken van de productie van bloedcellen in het beenmerg. Chemotherapie kan tijdelijk leiden tot een tekort aan rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Dit kan diverse klachten veroorzaken zoals bloedarmoede, verhoogde vatbaarheid voor infecties en bloedingen. Het is belangrijk om te weten hoe deze tekorten zich manifesteren en wanneer je contact moet opnemen met de verpleegkundig specialist. Hoe laag je bloedwaarden worden, hangt af van de soort en dosis van de chemotherapie die je ontvangt. Om de bloedwaarden te monitoren wordt er regelmatig bloed geprikt tussen de chemokuren door. De arts of verpleegkundig specialist beoordeeld of de bloedwaarden voldoende zijn om de volgende chemotherapie te kunnen ontvangen. Soms zijn er extra interventies nodig of wordt er afgesproken om de chemokuur een week uit te stellen.
Rode bloedcellen
Bloedarmoede ontstaat wanneer je lichaam niet genoeg rode bloedcellen aanmaakt. Rode bloedcellen, of erytrocyten, transporteren zuurstof naar je weefsels en organen. Tekorten aan rode bloedcellen kunnen leiden tot:
- Bleekheid
- Duizeligheid
- Hartkloppingen
- Kortademigheid (meestal bij geringe inspanning)
- Extreme vermoeidheid
- Zwarte vlekken voor de ogen
Bij ernstige symptomen kan je arts een bloedtransfusie aanbevelen.
Infecties en Koorts
Chemotherapie kan het aantal witte bloedcellen, of leukocyten, verminderen, waardoor je immuunsysteem verzwakt raakt en je vatbaarder wordt voor infecties. De periode waarin je het laagste aantal witte bloedcellen hebt, staat bekend als de ‘dip’ en valt meestal 1 tot 2 weken na de chemokuur.
Symptomen van een infectie kunnen zijn:
- Koorts (temperatuur van 38,5 ºC of hoger)
- Koude rillingen
- Hoesten, soms met slijm
- Kortademigheid
- Pijn bij het plassen of in de mond
- Troebele urine
Bij koorts >38,5 of andere symptomen van een infectie moet je direct contact opnemen. Snelle medische aandacht is cruciaal om ernstige complicaties te voorkomen. Antibiotica kunnen nodig zijn om een infectie te behandelen.
Voorkomen van infecties:
- Houd je lichaam en eventuele wondjes schoon.
- Was je handen regelmatig.
- Zorg voor een goede mondhygiëne door regelmatig te poetsen met een zachte tandenborstel en je mond meerdere keren per dag te spoelen.
- Vermijd contact met mensen die verkouden zijn of griep hebben
Tekort aan Bloedplaatjes
Chemotherapie kan ook het aantal bloedplaatjes, of trombocyten, verminderen. Bloedplaatjes zijn essentieel voor de bloedstolling. Tekorten kunnen leiden tot:
- Sneller krijgen van bloedneuzen
- Blauwe plekken zonder duidelijke oorzaak
- Bloedend tandvlees
- Hevige menstruatie
- Bloed bij hoesten, braken, urine of ontlasting
- Kleine rode plekjes op de huid
Deze symptomen ontstaan meestal 1 tot 2 weken na de chemotherapie. Bij ernstige klachten kan een bloedplaatjestransfusie nodig zijn.
Hoe bloedingen voorkomen:
- Wees voorzichtig en vermijd stoten.
- Krab geen wondjes open en druk bij een wondje stevig met een steriel gaasje.
- Gebruik geen scherpe voorwerpen en kies voor elektrisch scheren.
- Houd je ontlasting soepel door voldoende te drinken.
- Poets je tanden met een zachte borstel.
Bij spontane blauwe plekken en bloedingen die langer dan 30 minuten aanhouden moet je direct contact opnemen.
Diarree
Chemotherapie kan het slijmvlies van je darmen beschadigen, wat kan leiden tot diarree. Je kunt de volgende symptomen ervaren:
- Buikpijn en buikkrampen
- Frequent aandrang om naar de wc te gaan
- Waterige of dunne ontlasting
Wat te doen bij diarree
- Drink veel: Zorg ervoor dat je dagelijks 1,5 tot 2 liter vocht binnenkrijgt. Door diarree verlies je veel vocht, dus water, thee en bouillon zijn de beste keuzes. Bouillon helpt ook bij het aanvullen van eventueel zoutverlies.
- Eet kleine porties: Dit kan helpen om je spijsverteringsstelsel minder te belasten.
Voedingstips: Op www.voedingenkankerinfo.nl vindt u meer informatie over voedingsmiddelen die beter vermeden kunnen worden bij diarree.
Neem contact op als u:
- Diarree heeft in combinatie met braken
- Bloed in je ontlasting heeft
- Diarree heeft die langer dan 24 uur aanhoudt
Verstopping
Verstopping kan optreden tijdens chemotherapie door verschillende factoren zoals medicijnen of veranderingen in je dieet en beweging. Symptomen van verstopping zijn:
- Geen ontlasting kunnen krijgen
- Ontlasting is hard en droog
- Persen bij ontlasting
- Opgezette buik
- Buikpijn en/of darmkrampen
- Verminderde eetlust door een vol gevoel
Wat te doen bij verstopping:
- Drink voldoende: Zorg ervoor dat je dagelijks minstens 2 liter vocht binnenkrijgt.
- Eet vezelrijke voeding: Kies voor volkorenproducten, fruit en groenten om je vezelinname te verhogen.
- Beweeg regelmatig: Dit helpt om je darmen actief te houden.
Neem contact op als u:
- Langer dan 4 dagen geen ontlasting hebt gehad
Problemen met mond en tandvlees
Chemotherapie kan de slijmvliezen van je mond en keel beschadigen, wat kan leiden tot ontstekingen, ook wel orale mucositis genoemd. Dit kan verschillende ongemakken veroorzaken, zoals:
- Een droge mond
- Pijnlijke plekken op het tandvlees, gehemelte, de tong, wangen en lippen
- Gevoeligheid voor de temperatuur van eten en drinken
- Gevoeligheid voor zuur of gekruid eten en drinken
- Verandering of vermindering van smaak
- Snel bloedend tandvlees
- Slechte adem
- Slijmvorming in de keel en mond
De klachten beginnen meestal enkele dagen na de start van de chemotherapie.
Wat te doen bij mondproblemen:
Het is belangrijk om uw mond goed te verzorgen.
Tips voor een goede mondverzorgingstips:
- Poetsen: Poets je tanden drie keer per dag met een zachte tandenborstel, bij voorkeur hetzelfde type als voor de chemotherapie. Gebruik een fluoride tandpasta die niet irriteert. Als je pijn hebt, kies dan voor een mentholvrije tandpasta.
- Reiniging van de Mondholte: Maak de rest van je mondholte 2 tot 4 keer per dag schoon met natte gaasjes. Vergeet niet je gehemelte, wangen, wangzakken en tong mee te nemen.
- Voorzichtig met Floss en Ragers: Wees voorzichtig met het gebruik van floss, ragers en tandenstokers. Deze kunnen wondjes en bloedingen veroorzaken, vooral als je een laag aantal bloedplaatjes hebt. Gebruik ze alleen als je dit voor de chemotherapie ook deed.
- Mondspoeling: Spoel je mond 6 keer per dag met water en een mespuntje zout, ook na braken.
- Verlichting van Pijn: Koud water kan helpen om de pijn in je mond te verlichten.
- Lippenverzorging: Houd je lippen schoon en vet met vaseline.
Adviezen bij Kunstgebit:
- Reiniging: Maak je kunstgebit na elke maaltijd schoon met een protheseborstel of nagelborsteltje en neutrale handzeep. Spoel het goed af.
- Tandvlees: Poets je tandvlees regelmatig met een natte, zachte tandenborstel.
- Tong: Maak je tong schoon met een tandenborstel of tongschraper.
- Opslag: Laat je kunstgebit ’s nachts zoveel mogelijk uit. Bewaar het in water met een scheutje keukenazijn en ververs het water regelmatig. Af en toe in pure keukenazijn leggen kan helpen bij het verwijderen van tandsteen.
- Opslag: Als je het kunstgebit niet meer kunt dragen, bewaar het dan op een droge plaats.
Neem contact op als u last heeft van mondklachten.
Bezoek aan de Tandarts of Mondhygiënist
Als u tijdens de chemotherapie naar de tandarts of mondhygiënist moet, overleg dit dan altijd. Voor een controle-afspraak hoeft u niets te melden, maar als er een behandeling nodig is (zoals een kies trekken), moet dit wel gemeld worden. Vertel de tandarts of mondhygiënist dat u chemotherapie krijgt, omdat bepaalde tandheelkundige behandelingen tijdens de chemotherapie niet zijn toegestaan.
Veranderingen in de menstruatie
Chemotherapie kan invloed hebben op je menstruatiecyclus. U kunt veranderingen ervaren zoals:
- De cyclus kan onregelmatig worden, langer duren dan normaal of juist korter.
- De menstruatie kan langere tijd wegblijven.
- Bloedingen kunnen minder of juist heviger worden.
Bij hevige bloedingen bestaat het risico op bloedarmoede, wat kan leiden tot symptomen zoals vermoeidheid, kortademigheid, spierzwakte bij inspanning en een bleke huid.
Veranderingen in je menstruatie hoeven niet direct een probleem te zijn, maar het is belangrijk om ze goed in de gaten te houden:
- Bij Onregelmatigheden: een onregelmatige cyclus kan een aanwijzing zijn van verminderde vruchtbaarheid. Als u zich zorgen maakt, bespreek deze zorgen dan met uw arts.
- Bij hevige bloedingen: overleg met met uw arts als u veel bloed verliest.
Gemiddeld duurt het 5 tot 9 maanden voordat de menstruatie terugkeert na een behandeling met chemotherapie. In sommige gevallen, vooral als u door de chemotherapie vervroegd in de overgang komt, kan de menstruatie permanent wegblijven.
Neuropathie
Sommige vormen van chemotherapie kunnen schade aan de zenuwen veroorzaken, een aandoening die bekend staat als neuropathie.
Bij neuropathie kun u last hebben van verschillende symptomen, zoals:
- Tintelingen of een verdoofd gevoel in de vingertoppen en tenen.
- Lichte gevoelloosheid van de voetzolen, lippen, kin en neus.
- Verstoringen in het gevoel van kou en warmte.
- Krachtverlies in benen en/of armen.
- Spier- en gewrichtspijn.
Het is cruciaal om uw arts op de hoogte te stellen van deze klachten. Door het melden van de ervaren symptomen kan de arts passende maatregelen nemen om te voorkomen dat de neuropathie verergert. De klachten van neuropathie kunnen blijvend zijn, ook na het stoppen van de behandeling.
Kuurspecifieke bijwerkingen
Naast de eerder genoemde bijwerkingen kunnen er ook kuurspecifieke bijwerkingen optreden, afhankelijk van het type chemotherapie dat je ontvangt. Enkele van deze specifieke bijwerkingen zijn:
- Allergische reacties: Sommige chemotherapieën kunnen allergische reacties veroorzaken.
- Hand-voet syndroom: Dit kan leiden tot pijn, roodheid en zwelling in de handen en voeten.
- Nagelproblemen: Chemotherapie kan je nagels beïnvloeden, wat kan leiden tot veranderingen in kleur, structuur of zelfs verlies van de nagels.
- Blaaswandbeschadiging: Sommige medicijnen kunnen de blaaswand irriteren, wat kan leiden tot pijn of frequent urineren.
- Bijwerkingen door koude: Bij sommige chemotherapieën kan blootstelling aan koude temperaturen leiden tot klachten zoals pijn of tintelingen.
De oncologieverpleegkundige zal je tijdens een gesprek informeren over de specifieke bijwerkingen die mogelijk bij jouw behandeling kunnen optreden.
Voorzorgsmaatregelen na de chemokuur
Contact met lichaamsvloeistoffen
Beperk contact met urine, ontlasting, braaksel en zweet. Gebruik wegwerphandschoenen bij het opruimen van deze vloeistoffen en gooi de handschoenen direct weg. Was je handen grondig na elk contact met deze vloeistoffen.
Toiletgebruik
Plas bij voorkeur zittend om spatten te voorkomen. Spoel het toilet na elk gebruik twee keer door met gesloten deksel, gebruik hierbij veel water. Verwijder druppels op de toiletbril met droog toiletpapier. Was je handen na elk toiletbezoek.
Po of urinaal
Leeg de po of het urinaal voorzichtig in het toilet en spoel het toilet daarna twee keer door met gesloten deksel. Maak de po of het urinaal schoon en volg de schoonmaaktips zoals beschreven.
Overgeven
Gebruik bij overgeven een wegwerp onderlegger of handdoek en braken bij voorkeur in de wc. Als dit niet mogelijk is, gebruik dan een plastic zak of draagtas. Doe een goede knoop in deze zak om lekken te voorkomen. Spoel het toilet twee keer door met gesloten deksel en gebruik veel water. Was je handen na het braken en/of opruimen van braaksel.
Incontinentiemateriaal
Verschoon incontinentiemateriaal zelf als dat mogelijk is, en volg de eerder genoemde adviezen voor veilig gebruik en afvoer.
Katheter en stoma
Zorg voor een veilige verzorging van je katheter of stoma, met aandacht voor het voorkomen van lekkages en de juiste afvoer van materialen.
Schoonmaken, wasgoed en afval
- Schoonmaken
Gebruik wegwerphandschoenen bij het schoonmaken van oppervlakken die in contact zijn geweest met uitscheidingsproducten. Gebruik steeds een nieuw schoonmaakdoekje en verzamel gebruikte doeken in een aparte waszak. Maak het toilet en de douche minimaal eenmaal per week schoon met schoonmaakproducten zonder bleek. Reinig ook de po of urinaal direct na gebruik en dep de vloer eerst droog bij morsen - Verzamel zichtbaar bevuild wasgoed in een plastic zak en leeg deze direct in de wasmachine. Was je handen daarna goed. Bij zichtbaar bevuild wasgoed, bijvoorbeeld na braken, was je deze kleding apart voor, daarna volg je de normale wasroutine. Als kleding niet zichtbaar vuil is kan de was gezamenlijk gedaan worden. Als iemand anders je wasgoed doet, moeten ze handschoenen dragen.
Afval
Verzamel afval dat in contact is gekomen met cytostatica in aparte zakken en zorg ervoor dat deze goed gesloten zijn voordat je ze weggooit.
Contact met anderen
Lichamelijk contact
Je kunt gewoon lichamelijk contact hebben met anderen, zoals knuffelen of zoenen. Dit is niet schadelijk voor anderen.
Geslachtsgemeenschap
Tijdens de chemotherapie en in de week daarna is het verstandig om een condoom te gebruiken, omdat niet alle effecten van cytostatica in sperma of slijmvlies bekend zijn.
Zwanger
Het is veilig om een zwangere vrouw aan te raken en te ondersteunen, zowel voor jou als voor je partner. De kans dat een ongeboren kind schade ondervindt van chemotherapie-afvalstoffen is verwaarloosbaar.
Kraamvisite
Je kunt een baby vasthouden en op kraamvisite gaan zonder risico voor de baby.
Deze voorzorgsmaatregelen helpen om het risico voor jezelf en anderen te minimaliseren. Bespreek eventuele zorgen altijd met de oncologieverpleegkundige voor persoonlijke adviezen en richtlijnen.
Met wie neemt u contact op?
De oncologieverpleegkundige reikt deze informatie tijdens een gesprek uit.