Doelgerichte therapie, ook wel bekend als ‘targeted therapy,’ is een relatief nieuwe en innovatieve behandeling voor kanker. In tegenstelling tot traditionele behandelingen zoals chemotherapie, die op alle snel delende cellen in het lichaam inwerken, richt doelgerichte therapie zich specifiek op de kankercellen.

Deze behandeling werkt door de groei van de tumor te remmen, waarbij de medicijnen rechtstreeks op de kankercellen afgaan. Dit zorgt ervoor dat de kankercellen stoppen met groeien en zich niet verder kunnen delen. Omdat de medicijnen specifiek zijn afgestemd op de kankercellen, blijven de gezonde cellen grotendeels met rust. Hierdoor ondervinden deze cellen minder schade en kunnen ze op een normale manier blijven functioneren.

Hoe werkt doelgerichte therapie bij kanker

Kanker ontstaat door ongecontroleerde celdeling. Kankercellen hebben bepaalde afwijkende eigenschappen die normale cellen niet hebben, waardoor ze kunnen blijven groeien en delen. Een belangrijk kenmerk van kankercellen is dat hun mechanisme voor geprogrammeerde celdood, ook wel apoptose genoemd, is uitgeschakeld. Normale cellen vernietigen zichzelf wanneer ze beschadigd zijn, maar kankercellen blijven juist leven en zich vermenigvuldigen.
Daarnaast hebben kankercellen het vermogen om de aanmaak van bloedvaten te stimuleren. Dit proces, angiogenese genaamd, zorgt ervoor dat kankercellen voldoende voedingsstoffen en zuurstof krijgen om te blijven groeien. Verder kunnen kankercellen zich onzichtbaar maken voor het immuunsysteem, waardoor ze niet worden opgeruimd door de afweercellen van het lichaam.

Doelgerichte therapie is ontworpen om in te grijpen op deze vier specifieke eigenschappen van kankercellen. Er worden twee soorten medicijnen gebruikt: monoklonale antilichamen en small molecules. Beide typen medicijnen richten zich op drie van de vier eigenschappen van kankercellen: ze kunnen de ongecontroleerde celdeling stoppen, de kankercellen vernietigen en de groei van nieuwe bloedvaten remmen. Small molecules werken binnenin de cel. Monoklonale antilichamen daarentegen aan de buitenkant van de cel en kunnen kankercellen ook herkenbaar maken voor het immuunsysteem, wat dan immunotherapie wordt genoemd.

Wanneer werkt doelgerichte therapie

Sommige doelgerichte therapieën zijn alleen effectief als de kankercellen bepaalde genetische afwijkingen hebben. Voorbeelden van deze afwijkingen zijn mutaties in de ALK-, BRAF-, EGFR-, HER2-, RAS-, en BRCA-genen. Voordat een behandeling wordt gestart, zal de arts vaak een DNA-onderzoek uitvoeren op een stukje van de tumor om te bepalen of de therapie waarschijnlijk effectief zal zijn.

Hoe verloopt de behandeling

Doelgerichte therapie kan op verschillende manieren worden toegediend. Soms worden de medicijnen via een infuus of injectie toegediend in het ziekenhuis, dit kan ook in combinatie zijn met chemotherapie. In andere gevallen kunnen de medicijnen in tablet- of capsulevorm worden ingenomen. Het is cruciaal om de medicijnen volgens de voorschriften van de arts in te nemen, bijvoorbeeld soms op een lege maag of juist met voedsel, om ervoor te zorgen dat de behandeling zo effectief mogelijk is en om de kans op bijwerkingen te minimaliseren.

Mogelijke bijwerkingen

Hoewel doelgerichte therapie zich specifiek richt op kankercellen, kunnen er toch bijwerkingen optreden. Deze kunnen variëren van maag- en darmklachten, allergische reactie, tot slechtere wondgenezing, hoge bloeddruk, infecties, koorts, een grieperig gevoel, trombose en veranderingen aan de huid of nagels. Welke bijwerkingen je kunt verwachten, hangt af van de specifieke behandeling die je krijgt en dit wordt besproken tijdens een gesprek met de oncologieverpleegkundige.